Een team neurowetenschappers onder leiding van Joost Verhaagen van het Nederlands Herseninstituut toonde voor het eerst aan dat een eiwit met een rol in de vorming van zenuwvezels en verbindingen tussen zenuwcellen betrokken kan zijn bij de ziekte van Parkinson. Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift ‘The Journal of Neuroscience’.
Het ParkinsonFonds maakte dit onderzoek, uitgevoerd door het Nederlands Herseninstituut, mede mogelijk. Deze ontdekking biedt nieuw perspectief voor het ontwikkelen van een therapie voor de ziekte van Parkinson.
Bij mensen met de ziekte van Parkinson sterven er in de loop der jaren dopamine producerende cellen af. Dopamine is een stofje in het brein dat medeverantwoordelijk is voor het overbrengen van informatie van de ene naar de andere zenuwcel. Het wordt geproduceerd in een diep gelegen deel van het brein: de zwarte kern. Lage dopamineniveaus bemoeilijken de aansturing van de spieren. Dat kan onder meer leiden tot spierstijfheid, traag bewegen en sterk beven, maar er kunnen ook gedrags- en cognitieve problemen ontstaan.
Eerdere resultaten toonden aan dat de aanwezigheid van het eiwit RGMa sterk verhoogd is in de zwarte kern van Parkinsonpatiënten. Naar aanleiding hiervan brachten de onderzoekers van het Nederlands Herseninstituut – in samenwerking met de Vrije Universiteit en het Hersencentrum Rudolf Magnus – in gezonde muizen het eiwit in de dopamine producerende cellen van de zwarte kern tot expressie. Zij zagen dat dit de motoriek van de muizen sterk verstoorde en ook stierven zenuwcellen in de zwarte kern af, net zoals bij de ziekte van Parkinson. Verhaagen:
“Het lijkt erop dat een teveel van het RGMa-eiwit bij Parkinsonpatiënten de verbindingen tussen dopamine producerende cellen en andere zenuwcellen aantast en zo het afsterven van deze cellen veroorzaakt.”
Vervolgonderzoek moet uitwijzen of het neutraliseren van dit eiwit van therapeutische waarde kan zijn voor Parkinsonpatiënten.