Prof. dr. Arfan Ikram wil ontrafelen wat zich in de hersenen afspeelt vóór iemand de klinische diagnose Parkinson krijgt. “Met die kennis wordt het straks mogelijk het risico op de ziekte te voorspellen en hierop in te grijpen.”
“Het is praktisch onontgonnen onderzoekterrein, maar heel belangrijk. Ik ben dus erg dankbaar voor de steun van de donateurs van het ParkinsonFonds. In Nederland kijken we inderdaad op een unieke manier naar Parkinson, al werken we wel internationaal samen op dit gebied.”
“De basis voor deze specifieke Parkinsonstudie ligt bij ons langlopende bevolkingsonderzoek ERGO – Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek. Onze afdeling Epidemiologie doet algemeen onderzoek naar chronische aandoeningen bij het ouder worden. Daaronder vallen hart- en vaatziekten, suikerziekte, huidziekten en ook hersenaandoeningen. In die laatste ben ik gespecialiseerd. Bij onze onderzoeken maken we gebruik van grote populatiecohorten. Wil je de oorzaken van ziekten in kaart brengen, dan wil je vrij vroeg in het ziekteproces starten – namelijk wanneer risicofactoren hun effect hebben.
“Met patiënten ben je eigenlijk al te laat”
De oorzaken hebben dan al bepaalde effecten teweeggebracht. Dus moet je een grote groep gezonde mensen onderzoeken over langere tijd. Daarbinnen ontwikkelen mensen in de loop der jaren de ziekte die je wilt bestuderen. Dan kun je terugkijken en achterhalen wat de risicofactoren waren die al in hun gezonde leven een effect hadden. Dat is precies wat we doen met ons bevolkingsonderzoek. Sinds 1990 nodigen we alle inwoners van de Rotterdamse wijk Ommoord uit zich elke drie tot vier jaar van top tot teen te laten onderzoeken: bloed, DNA, buikecho, MRI-hersenscan, cognitieve, neurologische en bewegingstesten. En dat bij 15.000 mensen, destijds vanaf 55 jaar, nu vanaf 40 jaar. Een groot deel van die mensen volgen we al 25 jaar, dus we beschikken over een enorme database met informatie. Daarbinnen kijken we naar mensen die hersenaandoeningen ontwikkelen, waaronder Parkinson.”
“Met onze database hebben we de ideale setting om de oorzaken van Parkinson te ontrafelen. De meesten van de 15.000 deelnemers zijn en blijven gezond, maar ongeveer 300 tot 350 mensen ontwikkelden in die afgelopen 25 jaar Parkinson. Met al hun testgegevens kunnen we zien wat zich in de 15, 20 of 25 jaar voor de diagnose afspeelt. We proberen te begrijpen wat er in de klinisch gezonde situatie gebeurt, als de ziekte kennelijk al is gestart.Daarbij richten we ons op genetische factoren – genetica nam de afgelopen 15 jaar een grote technologische vlucht. We kijken ook naar niet-genetische factoren met potentie voor preventie, zoals omgevingsfactoren en leefstijl. Voor het ParkinsonFonds onderzochten we vooral de genetische component.”
“Welke genvarianten zijn er in relatie tot Parkinson? Komen sommige hersenveranderingen onder invloed van genen ook voor bij mensen die geen Parkinson ontwikkelen? Welke hersengebieden zijn nog meer gevoelig voor Parkinson? Er zijn genen voor Parkinson: kun je die genen in onze setting gebruiken om 10 tot 15 jaar van tevoren te voorspellen wie Parkinson krijgt? Zodat we kunnen stellen: uw risico op de ziekte is zoveel procent in het komende decennium.”
“We hebben veel nieuwe genen ontdekt voor Parkinson, waardoor we meer weten over de biologie van de ziekte. Helaas vonden we nog geen genen van voorspellende waarde. Parkinsongenen zijn gevoeligheidsgenen; draag je het gen, dan betekent dat nog niet dat je de ziekte ontwikkelt. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld bekende borstkankergenen waarbij je de ziekte 100% zeker krijgt. Echter, we kunnen bij zulke gevoeligheidsgenen wel onderzoeken of die effecten hebben in de hersenen bij mensen die geen Parkinson krijgen. Stel: ik heb 5 van de 20 gevoeligheidsgenen, die zouden effect in mijn hersenen kunnen hebben, ook al krijg ik geen Parkinson. We ontdekten op een MRI-scan dat Parkinsongenen met witte stof in de hersenen lijken samen te hangen, dat vergt nader onderzoek.
We brachten de trajecten tijdens het voorstadium van Parkinson in kaart. Symptomen als moeite met dagelijks functioneren of bewegen en cognitieve stoornissen werden uitgelicht. De Parkinsonpatiënten vergeleken we met de niet-patiënten: wanneer begint iemand af te wijken, wanneer ging welk aspect achteruit? Eerst, dus zeg 15 tot 20 jaar vóór de diagnose, zijn patiënten en gezonde mensen niet van elkaar te onderscheiden, later zie je de Parkinsonpatiënten afbuigen van de ‘normale’ veroudering. Opvallend is dat de klachten niet allemaal tegelijk optreden, maar dat sommige symptomen eerder dan andere voorkomen. Zo zagen wij dat mensen al jaren voor de diagnose veel meer moeite krijgen met activiteiten die cognitieve input vergen, dan met puur fysieke taken. Traplopen kost in die fase, bijvoorbeeld, minder moeite dan het bijhouden van de financiën of het op tijd innemen van medicijnen. Het klassieke beeld van Parkinson als motorische aandoening ligt dus veel genuanceerder. Ook blijken meer hersengebieden aangetast te worden dan de substantia nigra. De ziekte van Parkinson blijkt steeds meer een complex, uitdagend geheel, waarbij een oplossing – nog – niet binnen handbereik ligt.
“Met ons onderzoek kunnen we daar wel aan bijdragen.”
“Doordat we het voorstadium van Parkinson beter in kaart hebben, krijgen we er meer grip op. We hopen de risicofactoren te identificeren, zodat we kunnen voorspellen wie binnen tien jaar een hoog risico heeft op Parkinson én kunnen ingrijpen. De voorspellende waarden zijn nu nog beperkt, maar moeten uiteindelijk net zo goed worden als die voor hart- en vaatziekten. De risicofactoren kennen, is ook belangrijk voor preventie. In vervolgonderzoek moeten we daarom vooral ook op niet-genetische factoren focussen. Op dieet of leefstijl is momenteel makkelijker in te grijpen dan op genen. We hebben nog veel te ontdekken, maar zetten goede stappen.”
“Doordat we het voorstadium van Parkinson beter in kaart hebben, krijgen we er meer grip op.”
Bekijk hier de lopende onderzoeken.
Foto prof. dr. Arfan Ikram: PitchOnline